Ik moet vanavond echt weer snel gaan schrijven, hoor. Ik word chagrijnig van het niet kunnen schrijven dat me de afgelopen dagen plaagt. Verschrikkelijk. Voelt bloedeloos...
Brad Winning is het pseudoniem van (fantasy) schrijver Alex de Jong, de eerste Nederlandse winnaar van de Elf Fantasy Award (beste fantasyboek 2003) en de Unleash Award (2006; hoogste onderscheiding voor het beste fantasy-verhaal).
maandag 29 december 2008
Bijna weer een jaar om en ik moet nog een paar boeken lezen die nu al zo lang op de stapel liggen en schreeuwen om gelezen en beoordeeld te worden. Zoals Scott Lynch' tweede boek. De eerste was mijn absolute aanrader van vorig jaar! En ook Karen Millers eersteling over de Onschuldige Magiër heb ik met erg veel plezier gelezen (een recensie heb ik nog niet geschreven, bedenk ik me. Verdorie...)
Verder heb ik recentelijk uitgelezen: Een stoet van doden, door D.B. Shan en Joe Abercrombie's eersteling (aanrader!)
Zo, eindelijk eens gedaan wat ik jaren geleden al had willen doen, maar nimmer uitvoerde (ik bleef hopen op een abonnementenruil, maar ja, als je dan dat zelf niet voorstelt, gebeurt er ook niets): een abonnement op 'Schrijven' genomen. Een beetje schrijver die zichzelf serieus neemt, behoort immers een dergelijk initiatief ook te ondersteunen (waarom zijn mensen dan nog niet massaal een abonnement op Pure Fantasy gaan nemen?!).
dinsdag 23 december 2008
Zo, tijd voor een borrel
Dinsdagmiddag 23 december...
Tijd voor een hapje en een drankje met collega's. Uiteindelijk is het bijna kerst en dat betekent weer het einde van een jaar op de redactie. Een aangenaam jaar. Mag ook wel, want ik zit langer met mijn collega's opgescheept dan met mijn eigen gezin. ;-)
(en zij met mij, ik weet het, ik weet het...)
Tjonge, het jaar 2008 is al bijna weer voorbij. Wat het me bracht? Ik ga er niet eens op terugkijken. Ik kijk liever vooruit. Doe ik graag (en nee, niet alleen omdat ik steevast de helft van wat ik heb meegemaakt simpelweg vergeet).
Tijd voor een hapje en een drankje met collega's. Uiteindelijk is het bijna kerst en dat betekent weer het einde van een jaar op de redactie. Een aangenaam jaar. Mag ook wel, want ik zit langer met mijn collega's opgescheept dan met mijn eigen gezin. ;-)
(en zij met mij, ik weet het, ik weet het...)
Tjonge, het jaar 2008 is al bijna weer voorbij. Wat het me bracht? Ik ga er niet eens op terugkijken. Ik kijk liever vooruit. Doe ik graag (en nee, niet alleen omdat ik steevast de helft van wat ik heb meegemaakt simpelweg vergeet).
2009 komt eraan en hopelijk kan ik één, wellicht twee boeken van eigen hand afleveren. Dat zal tijd worden (ik hoor het je zeggen)! Ik heb al jarenlang niets anders gedaan dan schrijfwedstrijden organiseren en jureren, zo nu en dan een kort verhaal schrijven, Pure Fantasy opbouwen en boeken van anderen uitgeven (ook leuk, hoor; booksoffantasy). En echt, dat alles zal ik natuurlijk blijven doen, hoewel... Bianca is inmiddels hoofdredacteur (goed dan, hoofdredactrice, jij je zin...), dus heb ik persoonlijk steeds minder werk aan PF (zalig!).
Natuurlijk is het schrijven van korte verhalen erg leuk, maar ik wil nu - na jarenlang de rol van uitgever te hebben vervuld - ook wel weer eens wat anders. Tiet voor verandering! Tiet om self te skrieven! Wat dat betreft hebben Wim Stolk (W.J. Maryson) en ik elkaar iets beloofd: we gaan in 2009 weer veel van ons werk laten zien. 2009 moet stormachtig worden!
Ik wens iedere schrijver inspiratie, motivatie en zeeën van tijd toe!
Weirdwest toch wel leuk
Weet je? In eerste instantie wilde ik mijn verhaal 'High noon in Gold Creek' verder uitbouwen tot mijn eerste roman over Vargas Serat, mijn gevallen engel die het opneemt tegen alle rottigheid in de wereld. Gezien het feit dat je met weirdwest zo leuk kunt spelen (western clichés afwisselen met absurde sf en fantasy), zal het hier wellicht nog wel eens van komen. Tenzij 'Verloren zielen' natuurlijk een wel erg vreemde wending gaat krijgen... (ach, eigenlijk zocht ik nu gewoon naar een excuus om een leuk plaatje te kunnen plaatsen ;-)).
High noon in Gold Creek
'Verloren Zielen' is de roman, geïnspireerd op mijn eerdere korte verhaal 'High noon in Gold Creek', een weirdwest verhaal dat ik in eerste instantie schreef voor Holland SF/Wonderwaan. Redacteur Jaap Boekestein vond het niet goed genoeg; het was namelijk een erg cliché verhaal met een saloonfight, een premiejager en tja, ook zouden de fantastische elementen nogal ontbreken. Wat wil je? Het was mijn eerste ;-). Maar tijdens een weekend-workshop van Tais Teng vonden de aanwezige deelnemers het verhaal wel bijzonder leuk. Ik ook. Dus publiceerde ik het in de Pure Fantasy Jaarbundel II. En nu volgt dan, als alles gaat zoals het blijft gaan, een roman over Vargas Serat. Toegegeven... ik heb ter inspiratie voor het Weirdwest-verhaal wel aan good old Clint gedacht...
maandag 22 december 2008
Profeet van de Duivel
Eerder verscheen dit boek van Ad van Tiggelen bij Gopher. Toen ik het recenseerde voor Pure Fantasy, gaf ik aan dat het boek het verdient om bij een grote uitgever te verschijnen en inmiddels gaat dat ook gebeuren! April 2009 verschijnt 'Profeet van de duivel' bij Luitingh Fantasy. Daarmee is er dus, na Thomas Olde Heuvelt, wederom plaats voor nieuw talent bij een Nederlandse uitgever van fantasy. Hulde!
Meer over Ads boek, verschijnend onder het pseudoniem Adrian Stone:
In Carolia woedt een verschrikkelijke godsdienstoorlog. Zabatha, profeet en leider van de verboden cultus van de god Cataris, vermoedt in de jonge Marak een uitzonderlijk talent om goddelijke energie te kanaliseren en als magie aan te wenden. De arme Marak weet aanvankelijk van niets. Erger nog, hij is gebrandmerkt als een zogeheten rode priester, een van de gehate en levensgevaarlijke geestelijken van de cultus. Als zijn leven op het nippertje wordt gered door hogepriesteres Verina, stemt hij in met haar verzoek om de Proef te ondergaan, om na te gaan hoe groot zijn talent precies is. Dit verandert het leven van de jongen op dramatische wijze. Uiteindelijk ziet Marak geen andere mogelijkheid dan de confrontatie aan te gaan. De confrontatie met de profeet, met de duivelse god, maar in de eerste plaats met zichzelf...
Nieuws over collega's (1)
Leuk nieuws over collega/vriend en uitgever: Jack Lance (pseudoniem voor Ron Puyn) heeft zijn contract voor Vuurgeest in Duitsland binnen! Gefeliciteerd, makker! En ook vanuit Tsjechië kreeg hij positief bericht. Kijk, dat geeft een burger moed. Hoe meer collega's/vrienden doorbreken, hoe groter de slipstream (want natuurlijk wil ik ook!).
De trein dendert...
Vanavond ga ik er voor zitten, want: de trein dendert! Er moet geschreven worden. Veel (moet lukken) en goed (altijd een probleem voor een middelmatige schrijver). Want ja, 2009 moet 'het jaar' worden. Alex de Jong, Brad Winning... welke naam er op een boek prijkt zien we nog wel. Eerst maar (weer) eens een boek afschrijven, natuurlijk...
Frustratie
Veel vrije dagen, zo rond deze tijd. Heerlijk. Maar ja, die vrije dagen zijn er weer om sociale verplichtingen na te komen, natuurlijk. Een hapje eten met de familie, een spelletje, gezelligheid onder de kerstboom... begrijp me goed: daar is allemaal niets mis mee, maar ja, als je - als schrijver - inspiratie hebt, dan zoek je eigenlijk naar dat hutje op de hei, die verstopte zolderkamer met pc, dat torenkamertje dat alleen voor jou toegankelijk is... Want ja, Ölex wil skrieven!
vrijdag 19 december 2008
Markus Heitz: ‘Fantasy is cool’
Hij wilde al van kinds af aan schrijver worden, maar koos voor de veilige weg en werd freelance journalist. Als lokale verslaggever werkte hij zich drie slagen in de rondte en schreef lappen tekst over theater, gemeenteraadsvergaderingen en andere plaatselijke en regionale nieuwsfeiten. Voor een habbekrats, want een freelance journalist wordt niet bijzonder goed betaald. Tussendoor schreef hij boeken. Fantasy. En inmiddels leeft Markus Heitz er van. Meer dan 25 boeken publiceerde hij in recordtijd. Alleen al van zijn epos Dwergen werden er in Duitsland 1,2 miljoen verkocht. ‘Fantasy is cool’, zegt hij met een tongval á la Arnold Schwarzenegger, als ik hem in het Amsterdamse Ambassade Hotel aan de tand voel. In Pure Fantasy 14 (maart 2009) mijn interview...
Genieten
Natuurlijk mag je het eigenlijk van je eigen verhalen niet zeggen, maar: ik heb genoten. Gisterochtend mijn eerste honderd pagina's van 'De eer van de familie', een Sylvestre Curare avontuur, uitgeprint en vanochtend, op weg naar het werk, lekker gelezen. En ik genoot met volle teugen van wat ik zoveel jaren geleden op papier heb gezet. Ik snap nu waarom vele van de ruim dertig proeflezers me bij tijd en wijle vragen of ik 'Sylvestre nog afmaak'.
Lekker leesvoer. Het gezeur van de lamlendige detective, zijn wrange humor... zijn seksueel getinte opmerkingen, zijn geile gedachten bij het aanschouwen van een mooie vrouw; het is natuurlijk gewoon wie ik ben en ach, misschien genoot ik er daarom wel zo van. Het was als thuiskomen... Ja, dit boek moet af. Dit jaar nog. BELOOFD!
Lekker leesvoer. Het gezeur van de lamlendige detective, zijn wrange humor... zijn seksueel getinte opmerkingen, zijn geile gedachten bij het aanschouwen van een mooie vrouw; het is natuurlijk gewoon wie ik ben en ach, misschien genoot ik er daarom wel zo van. Het was als thuiskomen... Ja, dit boek moet af. Dit jaar nog. BELOOFD!
donderdag 18 december 2008
Onderhavige projecten
Grofweg zijn er op dit moment drie dingen die mij bezig houden: skrieven, skrieven en skrieven.
- De verschoppelingen; een zootje ongeregeld dient noodgedwongen met elkaar op te trekken; verbonden via een ban opgelegd door een magiër; epic fantasy
- Sylvestre Curare; een detective in fantasysetting; hardboiled detective in de stijl van Mikey Spillane's Mike Hammer, maar dan overgoten met een fantasysausje. Gesitueerd in Perdus, de decadente hoofdstad van Perdusië; fantasy detective
- Verloren Zielen; verhaal in het hedendaagse met vreemde creaturen; action driven. Vampieren, weervolven en ander demonisch gespuis en één man die hen uit de weg ruimt: Vargas Serat; een man met een duister verleden; horrorfantasy
En natuurlijk werk ik tussentijds ook nog aan een aantal korte verhalen. Vreemd genoeg kreeg ik vandaag zelfs ook weer zin om De Santoriaanse Kronieken op te pakken... heel vreemd... ;-)
- De verschoppelingen; een zootje ongeregeld dient noodgedwongen met elkaar op te trekken; verbonden via een ban opgelegd door een magiër; epic fantasy
- Sylvestre Curare; een detective in fantasysetting; hardboiled detective in de stijl van Mikey Spillane's Mike Hammer, maar dan overgoten met een fantasysausje. Gesitueerd in Perdus, de decadente hoofdstad van Perdusië; fantasy detective
- Verloren Zielen; verhaal in het hedendaagse met vreemde creaturen; action driven. Vampieren, weervolven en ander demonisch gespuis en één man die hen uit de weg ruimt: Vargas Serat; een man met een duister verleden; horrorfantasy
En natuurlijk werk ik tussentijds ook nog aan een aantal korte verhalen. Vreemd genoeg kreeg ik vandaag zelfs ook weer zin om De Santoriaanse Kronieken op te pakken... heel vreemd... ;-)
De verschoppelingen (fragment)
Mijn eerste poging om meerdere personages bij elkaar te zetten; eerder had ik altijd twee, hooguit drie lieden bij elkaar in gesprek; nu een hele meute (circa 15, waarvan een paar op de voorgrond en de rest natuurlijk als kanonnenvoer...)
‘Dit is niet mijn strijd.’ De halfbloed Ylcar schudde zijn hoofd. Eerder zouden zijn lange donkere haren, ingevlochten met kralen, zijn gelaat hebben gegeseld, maar sinds gisteravond, na een verloren weddenschap, was zijn hoofd kaal. Kleine schrammen, waar het botte scheermes zijn haar had weggesneden, ontsierden zijn hoofd. ‘Wat jullie doen, moeten jullie weten. Ik ga.’
‘Voor een barbaar laat je de kans op een gevecht wel erg snel liggen,’ bromde Friskin ‘Frisk’ di Magiore, de Ygriaanse huurling. Hij staarde naar de mistflarden tussen de bomen, enkele steenworpen verderop, waar de vijand zat. ‘Jammer.’
‘Zeker jammer,’ stelde de dwerg Geitwinst. ‘Zowaar ik een afstammeling ben van de Grote Gaitwin… ook ik stel voor dat we blijven en onze bijlen de hoofden van die bende laten klieven.’ Om zijn woorden kracht bij te zetten, hief hij zijn tweezijdige bijl en gromde.
‘Mijn schoonmoeder maakt nog meer indruk,’ sprak Frisk verveeld.
‘Schoonmoeders, bijlen… het zal me wat,’ ging Ylcar verder terwijl hij even zijn kale schedel beroerde. ‘Ik neem hier achter wel plaats en wacht wel tot jullie klaar zijn met strijden.’ Hij wees naar de metgezellen achter hen; een vreemde groep verschoppelingen van diverse pluimage die wel erg lang stond te dralen bij de paarden. ‘Ik ga wel bij hun zitten en een kaartje leggen.’
‘Denk je nu nog steeds dat die tweeling ook maar iets met je zou willen beginnen, Ylcar?’ Huurling Frisk lachte gemaakt.
‘In dat geval verlies je binnenkort veel meer dan je haar,’ wist de dwerg.
‘Ja, je ballen,’ meende Frisk.
‘Tja,’ repliceerde Ylcar met een grijns. ‘Is dat zo erg, dan, messieur Di Magiore?’
De dwerg grinnikte nu ook.
‘Wat bedoel je?’ snauwde de aangesproken huurling. ‘Wil je insinueren dat ik…’
‘Ja, hij bedoelt dat jij ook geen ballen hebt,’ grapte de dwerg. ‘Hersens ook niet, maar dat is weer een ander verhaal.’
‘Bemoei je er niet mee,’ brieste de Ygriaan die eerder had beweerd dat hij, voordat hij huurling was geworden, een edelman van groot aanzien was geweest.
‘Of wat?’ wilde de dwerg weten en keerde zich met toegeknepen ogen naar de lange man alsof hij hem nu erg scherp opnam.
‘Of ik pak je bijl en hak nog eens een el van je onderbenen af.’
‘Is dat alles?’ wilde de dwerg weten. ‘Da’s makkelijk.’
‘Voor wat?’ Ylcar was blijven staan en keek grinnikend om. ‘Om nog makkelijker een konijnenhol in te duiken als de strijd zich verhevigt?’
Frisk hoonlachte.
Ylcar bulderde.
De dwerg stak zijn tong uit en maakte er suggestief likkende bewegingen mee. ‘Om die tweelingen te laten komen, mijn goede vriend. Iets wat jij nooit voor elkaar kunt krijgen.’
Frisk loeide om de grap van Geitwinst.
‘Ik heb daar ander gereedschap voor, makker,’ bitste Ylcar. ‘Gereedschap dat jij blijkbaar al lang bent kwijt…’
‘Heren!’
De drie keerden zich naar de Slydonische vrouwe die was komen aanlopen.
‘Doe je bek dicht, dwerg. Je kwijlt,’ riep ze, maar haar ogen twinkelden en weerspraken ieder boos woord dat van haar lippen rolde.
‘Wat is er, schone vrouwe?’ Ylcar maakte een overdreven buiging.
‘Doe geen moeite, halfbloed. Ik moet je niet.’
‘En haar zus moet je ook niet,’ bracht de dwerg de nu kale barbaar in herinnering.
‘Mijn spiegelbeeld is niet zo kieskeurig,’ grapte de vrouw, waarvan de mannen inmiddels wisten dat het Iris moest zijn. En dat alleen maar omdat ze laatdunkend over haar zus sprak, want in alles was ze verder als twee druppels water Diti, de andere helft van de tweeling; ‘mijn spiegelbeeld’ zoals de dames elkaar altijd noemden.
‘Wat Ylcar graag wil weten… als hij je spiegelbeeld te pakken neemt, is of er dan ook een tweede ‘hij’ is die jou tegelijkertijd een beurt geeft?’
De mannen lachten om de grap van de dwerg. Geitwinst lachte zelf niet minder hard, maar staakte dit gebalk als van een ezel abrupt toen Iris hem een vermanende blik toewierp.
‘Wat?’ wilde de kleine gedrongen man weten.
‘Ik wilde alleen maar even vertellen dat ze komen!’ Ze wees naar een plek achter de mannen.
‘Je hebt ons afgeleid,’ merkte Ylcar brommend op. Met een scherp geluid trok hij zijn zwaard uit de schede en posteerde zich naast de dwerg.
‘Ik dacht dat dit je strijd niet was?’
Ylcar gromde en voelde even aan zijn hals, alsof er iets te strak om zijn keel zat. ‘We zijn met elkaar verbonden, kleine man.’ De classificatie was eerder een eretitel, dan een waardeoordeel. ‘Een verbintenis tot de dood ons scheidt, weet je nog?’ Hij knipoogde even.
Iris kwam naast Ylcar staan en glimlachte naar hem. ‘Heb je echt je haar eraf gehaald vanwege die stomme weddenschap?’ Ze schudde meewarig haar hoofd, lispelde iets dat klonk als ‘mannen’ en richtte haar scherpe blik op de door mist gevangen bosschages aan de andere zijde van het drassige land. ‘Volgens mijn spiegelbeeld zitten ze in de struiken, wachtend op het goede moment.’
‘Hebben ze boogschutters?’ wilde Frisk weten.
‘Voor zover mijn spiegelbeeld heeft kunnen zien, niet.’
De mannen wisten dat Diti de beste ogen van hen allemaal had; scherper dan die van een arend, zo hadden ze herhaaldelijk waarderend uitgesproken.
‘In dat geval…’ Frisk trok zijn sabel en slaakte een ijzingwekkende kreet. Meteen daarop rende hij naar voren. ‘Ik jaag ze de struiken wel even uit. Maken jullie ze af?’ Met grote stappen plofte hij met zijn sandalen in de modderige grond. ‘Yiehaaa!’
Vogels schrokken op en klapwiekten weg van de bomen.
Meteen daarop heerste er ineens volkomen stilte.
De grijswitte mist leek zich even uiteen te rekken en hetgeen zich daar ontwaarde, deed de verschoppelingen een moment naar adem snakken. Hadden ze het goed gezien? Hadden die kleine monsters een Grus bij zich?
Diti, de tweelingzus van Iris, was aan komen rennen en gilde in paniek de naam van de Ygriaanse huurling; een waarschuwing, amper op tijd om hem te redden.
Vanuit het struikgewas weerklonk angstwekkend gekrijs. Toen trokken kleine gedaanten zich los uit de wit-grijze mist. Projectielen zeilden zingend door de lucht.
‘Bij Yg!’ brulde Frisk en keek angstig om zich heen. Hij voelde hoe zijn sandalen zich vastzogen in de modder. Hij zwaaide wild met zijn armen, verloor zijn evenwicht en klapte languit voorover. Het was zijn redding. Drie pijlen boorden zich met een luide plof in de grond achter zijn lichaam. Ze zouden een stekelvarken van hem hebben gemaakt als hij was blijven staan.
‘Toch boogschutters,’ gromde Ylcar, die leek te overwegen om naar Frisk toe te rennen.
De met modder besmeurde Frisk klauterde overeind en grabbelde naar zijn sabel, die enkele meters verderop met de punt in de grond was gevallen.
‘Verdomde etters,’ brulde hij, terwijl hij even naar de drie pijlen achter hem in de modder staarde. ‘Kom hier en vecht als kerels, niet als lafaards!’
Met een verbeten trek griste hij zijn sabel, hief hem op en slaakte opnieuw zijn strijdkreet.
Vanuit het bos brulde nu ook de Grus. Het deed de twee angsthazen, achtergebleven bij de paarden van de verschoppelingen huiveren.
‘We kunnen ze niet ontlopen?’ informeerde Mordagier, de magere Hastyri, toen hij bij de voorhoede was aangekomen. De man was daarmee aanmerkelijk eerder bij zijn vooruitgelopen groepsgenoten. De rest, die zich met bijster weinig enthousiasme naar het aanstaande strijdtoneel begaf, leek nog volop last te hebben van de overvloedige drank van de avond daarvoor. 'We kunnen er toch ook voor kiezen de strijd niet aan te gaan?' opperde de voormalige legerarts.
Ylcar schudde zijn hoofd. ‘Dacht ik ook.’ Hij schamperlachte en deed enkele passen naar voren. ‘Maar vroeg of laat moeten we toch de confrontatie aangaan.’
‘Graag later, als ik het voor het zeggen heb.’ De enige dwerg van het gezelschap zuchtte. ‘Na het eten, of zo.’
Achter hem klonk gemor van de anderen.
‘Kom, spiegelbeeld,’ riep Diti en stak haar zwaard in de lucht. ‘We gaan bloed vergieten!’
Iris rechtte haar rug, trok haar tweezijdige zwaard en knikte. ‘Je hebt gezien dat ze een Grus hebben?’
Nog voordat haar zus antwoord kon geven, knapte de bomenrij, het drassige land flankerend, als kleine houtjes uiteen. Een grote harige trol, kromme rug, driemaal zo hoog als het struikgewas en zeker viermaal zo hoog als een gemiddelde mens en armen als trekpaarden zo dik, banjerde naar voren.
Nu de ochtendmist langzaam optrok, werden ook andere gedaanten zichtbaar.
‘Dus dat zijn kobolds?’
‘Dat zijn geen kobolds, lief spiegelbeeldje van Iris,’ sprak Ylcar zalvend en terechtwijzend tegelijk. ‘Dat zijn Ingurai.’
‘Als jij het zegt, kale neet?’ Diti knipoogde naar hem. ‘Ik vond je mooier met je lange haar, trouwens. Nu wil ik zeker niet meer met je van bil.’
De dwerg lachte balkend. ‘En hij vond jou ongetwijfeld stukken liever toen je je mond hield en nog gewoon aan zijn pik zoog.’
Hij zou een ferme tik hebben gekregen als er niet opnieuw een salvo pijlen door de lucht kwam suizen en ze dus allemaal iets terugweken.
De pijlen ploften gevaarlijk dicht voor de groep in de modder. Meteen daarop renden de Ingurai luid gillend het bos uit. Het was alsof de hel zijn meest afzichtelijke monsters uitbraakte.
(C) Alex de Jong/Brad Winning
‘Dit is niet mijn strijd.’ De halfbloed Ylcar schudde zijn hoofd. Eerder zouden zijn lange donkere haren, ingevlochten met kralen, zijn gelaat hebben gegeseld, maar sinds gisteravond, na een verloren weddenschap, was zijn hoofd kaal. Kleine schrammen, waar het botte scheermes zijn haar had weggesneden, ontsierden zijn hoofd. ‘Wat jullie doen, moeten jullie weten. Ik ga.’
‘Voor een barbaar laat je de kans op een gevecht wel erg snel liggen,’ bromde Friskin ‘Frisk’ di Magiore, de Ygriaanse huurling. Hij staarde naar de mistflarden tussen de bomen, enkele steenworpen verderop, waar de vijand zat. ‘Jammer.’
‘Zeker jammer,’ stelde de dwerg Geitwinst. ‘Zowaar ik een afstammeling ben van de Grote Gaitwin… ook ik stel voor dat we blijven en onze bijlen de hoofden van die bende laten klieven.’ Om zijn woorden kracht bij te zetten, hief hij zijn tweezijdige bijl en gromde.
‘Mijn schoonmoeder maakt nog meer indruk,’ sprak Frisk verveeld.
‘Schoonmoeders, bijlen… het zal me wat,’ ging Ylcar verder terwijl hij even zijn kale schedel beroerde. ‘Ik neem hier achter wel plaats en wacht wel tot jullie klaar zijn met strijden.’ Hij wees naar de metgezellen achter hen; een vreemde groep verschoppelingen van diverse pluimage die wel erg lang stond te dralen bij de paarden. ‘Ik ga wel bij hun zitten en een kaartje leggen.’
‘Denk je nu nog steeds dat die tweeling ook maar iets met je zou willen beginnen, Ylcar?’ Huurling Frisk lachte gemaakt.
‘In dat geval verlies je binnenkort veel meer dan je haar,’ wist de dwerg.
‘Ja, je ballen,’ meende Frisk.
‘Tja,’ repliceerde Ylcar met een grijns. ‘Is dat zo erg, dan, messieur Di Magiore?’
De dwerg grinnikte nu ook.
‘Wat bedoel je?’ snauwde de aangesproken huurling. ‘Wil je insinueren dat ik…’
‘Ja, hij bedoelt dat jij ook geen ballen hebt,’ grapte de dwerg. ‘Hersens ook niet, maar dat is weer een ander verhaal.’
‘Bemoei je er niet mee,’ brieste de Ygriaan die eerder had beweerd dat hij, voordat hij huurling was geworden, een edelman van groot aanzien was geweest.
‘Of wat?’ wilde de dwerg weten en keerde zich met toegeknepen ogen naar de lange man alsof hij hem nu erg scherp opnam.
‘Of ik pak je bijl en hak nog eens een el van je onderbenen af.’
‘Is dat alles?’ wilde de dwerg weten. ‘Da’s makkelijk.’
‘Voor wat?’ Ylcar was blijven staan en keek grinnikend om. ‘Om nog makkelijker een konijnenhol in te duiken als de strijd zich verhevigt?’
Frisk hoonlachte.
Ylcar bulderde.
De dwerg stak zijn tong uit en maakte er suggestief likkende bewegingen mee. ‘Om die tweelingen te laten komen, mijn goede vriend. Iets wat jij nooit voor elkaar kunt krijgen.’
Frisk loeide om de grap van Geitwinst.
‘Ik heb daar ander gereedschap voor, makker,’ bitste Ylcar. ‘Gereedschap dat jij blijkbaar al lang bent kwijt…’
‘Heren!’
De drie keerden zich naar de Slydonische vrouwe die was komen aanlopen.
‘Doe je bek dicht, dwerg. Je kwijlt,’ riep ze, maar haar ogen twinkelden en weerspraken ieder boos woord dat van haar lippen rolde.
‘Wat is er, schone vrouwe?’ Ylcar maakte een overdreven buiging.
‘Doe geen moeite, halfbloed. Ik moet je niet.’
‘En haar zus moet je ook niet,’ bracht de dwerg de nu kale barbaar in herinnering.
‘Mijn spiegelbeeld is niet zo kieskeurig,’ grapte de vrouw, waarvan de mannen inmiddels wisten dat het Iris moest zijn. En dat alleen maar omdat ze laatdunkend over haar zus sprak, want in alles was ze verder als twee druppels water Diti, de andere helft van de tweeling; ‘mijn spiegelbeeld’ zoals de dames elkaar altijd noemden.
‘Wat Ylcar graag wil weten… als hij je spiegelbeeld te pakken neemt, is of er dan ook een tweede ‘hij’ is die jou tegelijkertijd een beurt geeft?’
De mannen lachten om de grap van de dwerg. Geitwinst lachte zelf niet minder hard, maar staakte dit gebalk als van een ezel abrupt toen Iris hem een vermanende blik toewierp.
‘Wat?’ wilde de kleine gedrongen man weten.
‘Ik wilde alleen maar even vertellen dat ze komen!’ Ze wees naar een plek achter de mannen.
‘Je hebt ons afgeleid,’ merkte Ylcar brommend op. Met een scherp geluid trok hij zijn zwaard uit de schede en posteerde zich naast de dwerg.
‘Ik dacht dat dit je strijd niet was?’
Ylcar gromde en voelde even aan zijn hals, alsof er iets te strak om zijn keel zat. ‘We zijn met elkaar verbonden, kleine man.’ De classificatie was eerder een eretitel, dan een waardeoordeel. ‘Een verbintenis tot de dood ons scheidt, weet je nog?’ Hij knipoogde even.
Iris kwam naast Ylcar staan en glimlachte naar hem. ‘Heb je echt je haar eraf gehaald vanwege die stomme weddenschap?’ Ze schudde meewarig haar hoofd, lispelde iets dat klonk als ‘mannen’ en richtte haar scherpe blik op de door mist gevangen bosschages aan de andere zijde van het drassige land. ‘Volgens mijn spiegelbeeld zitten ze in de struiken, wachtend op het goede moment.’
‘Hebben ze boogschutters?’ wilde Frisk weten.
‘Voor zover mijn spiegelbeeld heeft kunnen zien, niet.’
De mannen wisten dat Diti de beste ogen van hen allemaal had; scherper dan die van een arend, zo hadden ze herhaaldelijk waarderend uitgesproken.
‘In dat geval…’ Frisk trok zijn sabel en slaakte een ijzingwekkende kreet. Meteen daarop rende hij naar voren. ‘Ik jaag ze de struiken wel even uit. Maken jullie ze af?’ Met grote stappen plofte hij met zijn sandalen in de modderige grond. ‘Yiehaaa!’
Vogels schrokken op en klapwiekten weg van de bomen.
Meteen daarop heerste er ineens volkomen stilte.
De grijswitte mist leek zich even uiteen te rekken en hetgeen zich daar ontwaarde, deed de verschoppelingen een moment naar adem snakken. Hadden ze het goed gezien? Hadden die kleine monsters een Grus bij zich?
Diti, de tweelingzus van Iris, was aan komen rennen en gilde in paniek de naam van de Ygriaanse huurling; een waarschuwing, amper op tijd om hem te redden.
Vanuit het struikgewas weerklonk angstwekkend gekrijs. Toen trokken kleine gedaanten zich los uit de wit-grijze mist. Projectielen zeilden zingend door de lucht.
‘Bij Yg!’ brulde Frisk en keek angstig om zich heen. Hij voelde hoe zijn sandalen zich vastzogen in de modder. Hij zwaaide wild met zijn armen, verloor zijn evenwicht en klapte languit voorover. Het was zijn redding. Drie pijlen boorden zich met een luide plof in de grond achter zijn lichaam. Ze zouden een stekelvarken van hem hebben gemaakt als hij was blijven staan.
‘Toch boogschutters,’ gromde Ylcar, die leek te overwegen om naar Frisk toe te rennen.
De met modder besmeurde Frisk klauterde overeind en grabbelde naar zijn sabel, die enkele meters verderop met de punt in de grond was gevallen.
‘Verdomde etters,’ brulde hij, terwijl hij even naar de drie pijlen achter hem in de modder staarde. ‘Kom hier en vecht als kerels, niet als lafaards!’
Met een verbeten trek griste hij zijn sabel, hief hem op en slaakte opnieuw zijn strijdkreet.
Vanuit het bos brulde nu ook de Grus. Het deed de twee angsthazen, achtergebleven bij de paarden van de verschoppelingen huiveren.
‘We kunnen ze niet ontlopen?’ informeerde Mordagier, de magere Hastyri, toen hij bij de voorhoede was aangekomen. De man was daarmee aanmerkelijk eerder bij zijn vooruitgelopen groepsgenoten. De rest, die zich met bijster weinig enthousiasme naar het aanstaande strijdtoneel begaf, leek nog volop last te hebben van de overvloedige drank van de avond daarvoor. 'We kunnen er toch ook voor kiezen de strijd niet aan te gaan?' opperde de voormalige legerarts.
Ylcar schudde zijn hoofd. ‘Dacht ik ook.’ Hij schamperlachte en deed enkele passen naar voren. ‘Maar vroeg of laat moeten we toch de confrontatie aangaan.’
‘Graag later, als ik het voor het zeggen heb.’ De enige dwerg van het gezelschap zuchtte. ‘Na het eten, of zo.’
Achter hem klonk gemor van de anderen.
‘Kom, spiegelbeeld,’ riep Diti en stak haar zwaard in de lucht. ‘We gaan bloed vergieten!’
Iris rechtte haar rug, trok haar tweezijdige zwaard en knikte. ‘Je hebt gezien dat ze een Grus hebben?’
Nog voordat haar zus antwoord kon geven, knapte de bomenrij, het drassige land flankerend, als kleine houtjes uiteen. Een grote harige trol, kromme rug, driemaal zo hoog als het struikgewas en zeker viermaal zo hoog als een gemiddelde mens en armen als trekpaarden zo dik, banjerde naar voren.
Nu de ochtendmist langzaam optrok, werden ook andere gedaanten zichtbaar.
‘Dus dat zijn kobolds?’
‘Dat zijn geen kobolds, lief spiegelbeeldje van Iris,’ sprak Ylcar zalvend en terechtwijzend tegelijk. ‘Dat zijn Ingurai.’
‘Als jij het zegt, kale neet?’ Diti knipoogde naar hem. ‘Ik vond je mooier met je lange haar, trouwens. Nu wil ik zeker niet meer met je van bil.’
De dwerg lachte balkend. ‘En hij vond jou ongetwijfeld stukken liever toen je je mond hield en nog gewoon aan zijn pik zoog.’
Hij zou een ferme tik hebben gekregen als er niet opnieuw een salvo pijlen door de lucht kwam suizen en ze dus allemaal iets terugweken.
De pijlen ploften gevaarlijk dicht voor de groep in de modder. Meteen daarop renden de Ingurai luid gillend het bos uit. Het was alsof de hel zijn meest afzichtelijke monsters uitbraakte.
(C) Alex de Jong/Brad Winning
Sylvestre Curare
Eindelijk! Het slotje is eraf! Nadat ik ben begonnen met mijn horrorfantasy-roman 'Verloren Zielen', ben ik nu ook serieus van plan mijn fantasy-detective Sylvestre Curare op te pakken.
Sylvestre is mijn creatie van enkele jaren geleden. Wat zeg ik? Van bijna vier jaar geleden! Wordt tijd dat boek eens af te ronden. Groot voordeel: ik ben gestopt net nadat ik 'deel 1' heb afgerond en een belangrijk stuk heb afgerond. Mijn hoofdpersoon heeft na dat deel een behoorlijke karakterverandering ondergaan en dus is het niet eens erg dat ik vier jaar na dato dit verhaal weer oppak...
Gelezen en extreem goed bevonden (1)
Joe Abercrombie, De eerste wet, boek 1, De macht van het zwaard 9,5
Hardcover
511 pagina's
511 pagina's
Mynx
oktober 2008
22,50 euro KOOP DIT BOEK! AANRADER!
Dit is de geschiedenis van Logen Negenvinger, de beruchte Held van de Unie. Hij verlangt naar rust, maar moet in plaats daarvan voortdurend vechten voor zijn leven. Dit is ook het verhaal van de eens machtige zwaardmeester Glokta, nu kreupel, martelaar voor de Inquisitie en voor niets meer bang. En van Bayaz, een kale oude man, machtig genoeg om de Eerste der Magiërs te kunnen zijn als hij zou willen, die besluit Logen te helpen in zijn strijd tegen Bethod, Koning van het Noorden, die behalve hem ook de Unie aan zijn kling wil rijgen…De macht van het zwaard is een verhaal vol magie, politieke intriges en veldslagen, een klassieke epische fantasyqueeste die zich afspeelt tegen een groots en rijk gedetailleerd strijdtoneel, waarbij de helden, menselijk en feilbaar, middels scherpe dialogen en onverwachte acties het verhaal voorzien van spanning en een diepere menselijke lading.
Binnenkort zal ik hier meer over dit geweldige boek vertellen. Heb Joe bovendien, op de Archeon Midwinter Fair enkele malen gesproken en de maandag daarop geïnterviewd voor Pure Fantasy.
Dit is de geschiedenis van Logen Negenvinger, de beruchte Held van de Unie. Hij verlangt naar rust, maar moet in plaats daarvan voortdurend vechten voor zijn leven. Dit is ook het verhaal van de eens machtige zwaardmeester Glokta, nu kreupel, martelaar voor de Inquisitie en voor niets meer bang. En van Bayaz, een kale oude man, machtig genoeg om de Eerste der Magiërs te kunnen zijn als hij zou willen, die besluit Logen te helpen in zijn strijd tegen Bethod, Koning van het Noorden, die behalve hem ook de Unie aan zijn kling wil rijgen…De macht van het zwaard is een verhaal vol magie, politieke intriges en veldslagen, een klassieke epische fantasyqueeste die zich afspeelt tegen een groots en rijk gedetailleerd strijdtoneel, waarbij de helden, menselijk en feilbaar, middels scherpe dialogen en onverwachte acties het verhaal voorzien van spanning en een diepere menselijke lading.
Binnenkort zal ik hier meer over dit geweldige boek vertellen. Heb Joe bovendien, op de Archeon Midwinter Fair enkele malen gesproken en de maandag daarop geïnterviewd voor Pure Fantasy.
woensdag 17 december 2008
Het schrijfproces
In de laatste week van november 2008, kort na mijn interview met Markus Heitz, had ik het ineens! Eerder was ik al aan het nadenken over Vargas Serat, een gevallen engel die ik eerder in een kort verhaal opvoerde (zie Pure Fantasy Jaarbundel II). Maar toen ons gesprek ging over zijn schrijfproces en hoe hij van begin tot eind een verhaal uitdenkt en op papier zet, zag ik ineens 'het licht'. Helemaal toen ik diezelfde week, surfend op het www, ineens de plaatjes van Tomasz Alen Kopera tegenkwam!
Ineens was het idee geboren, stond het van beging tot eind vast hoe een roman over 'mijn' gevallen engel eruit moest komen te zien, was het plot rond en schreef ik het eerste hoofdstuk, gevolgd door het tweede, een deel van hoofdstuk 6 en hoofdstuk 3, in de daaropvolgende weken. Jawel; ik schrijf! Heerlijk!
Het plan is om iedere week een hoofdstuk te schrijven en zo hard te werken aan het voltooien van het eerste manuscript in jaren. Castlefest 2009 moet er een boek van me liggen. Misschien twee. Immers: ook Sylvestre Curare, 'De eer van de familie' schreeuwt al jaren om voltooiing. En dan vergeten we voor het gemak mijn andere romanidee ('De verschoppelingen') maar even, om van het afronden van deel 2 van een kroniek maar te zwijgen...
Ineens was het idee geboren, stond het van beging tot eind vast hoe een roman over 'mijn' gevallen engel eruit moest komen te zien, was het plot rond en schreef ik het eerste hoofdstuk, gevolgd door het tweede, een deel van hoofdstuk 6 en hoofdstuk 3, in de daaropvolgende weken. Jawel; ik schrijf! Heerlijk!
Het plan is om iedere week een hoofdstuk te schrijven en zo hard te werken aan het voltooien van het eerste manuscript in jaren. Castlefest 2009 moet er een boek van me liggen. Misschien twee. Immers: ook Sylvestre Curare, 'De eer van de familie' schreeuwt al jaren om voltooiing. En dan vergeten we voor het gemak mijn andere romanidee ('De verschoppelingen') maar even, om van het afronden van deel 2 van een kroniek maar te zwijgen...
Helemaal weg van...
Het licht gaat uit...
Inspiratie is overal. Vreemd genoeg loop ik al een tijdje met een scene in mijn hoofd. Een gewelddadige, waarbij mannen vechten in een openbaar toilet (ik weet het; origineel is het niet). Dus tja... Vargas Serat zal natuurlijk ook een tegenstander aldaar tegenkomen, dat wist ik eigenlijk al vanaf de start. Wat dat met 'de inspiratie die overal is', te maken heeft? Alles. Want toen ik vandaag de wc van het bedrijf waar ik werk betrad, ging het licht automatisch aan. Jawel. Bewegingscensor, je kent het wel. Dus je begrijpt: terwijl ik het glazuur van de pot probeerde te stralen, bedacht ik me: wat is er leuker dan een dergelijke scene af te sluiten met de veelzeggende zin:
Het licht ging uit.
Het licht ging uit.
dinsdag 16 december 2008
Verloren zielen
Enkele weken geleden ben ik begonnen met - alweer - een eerste aanzet van een boek. Verloren zielen, is de werktitel; een titel die ik eerder overigens al gebruikt heb voor een kort verhaal over Sirkhan de barbaar. Betreft het laatste echte fantasy (S&S), 'Verloren zielen' van nu betreft een horrorfantasyboek met Vargas Serat in de hoofdrol; een personage die ik eerder, in de Pure Fantasy Jaarbundel II heb geïntroduceerd (in het Weird West verhaal High noon in Gold Creek).
Ik heb bovendien al een bijzonder fraaie plaat gevonden die als cover voor het boek in wording zou kunnen worden gebruikt. Het schilderij is van een Poolse kunstenaar genaamd Tomasz Alen Kopera. Via een galerie in Engeland, waar hij eerder werk publiceerde en ook verkocht (waaronder deze mooie plaat), ben ik bezig met de Pool in contact te komen, in de hoop dat ik toestemming krijg om de illustratie als cover te gebruiken...
Ik heb bovendien al een bijzonder fraaie plaat gevonden die als cover voor het boek in wording zou kunnen worden gebruikt. Het schilderij is van een Poolse kunstenaar genaamd Tomasz Alen Kopera. Via een galerie in Engeland, waar hij eerder werk publiceerde en ook verkocht (waaronder deze mooie plaat), ben ik bezig met de Pool in contact te komen, in de hoop dat ik toestemming krijg om de illustratie als cover te gebruiken...
Abonneren op:
Posts (Atom)