dinsdag 14 september 2010

Vrouwe van zand

Yes! Heb net een punt gezet achter een nieuw verhaal over Sirkhan de barbaar. Heerlijk! Als ik dit tempo weet vol te houden, kan ik op de Elf Fantasy fair te Haarzuilens (2011) een nieuw boek van Brad Winning presenteren: Godendoder; een boek met allemaal verhalen over mijn op Robert E. Howard's Conan de barbaar geïnspireerde verhalen.

Met twee verhalen uit deze aanstaande bundel heb ik eerder al eens hoge ogen bij wedstrijden gegooid. Valstrik in Aikiriane leverde me in 2006 een Unleash Award op en met De Vergeten Godin werd ik tweede in de eerste editie van Fantastels (2009, maar in 2010 uitgereikt). Zeker, ik zal niet zeggen dat Vrouwe van zand van hetzelfde laken een pak is; het is ingetogener, rustiger, maar naar ik hoop niet minder leuk om te lezen. Bovendien: niet ieder verhaal moet met veel zwaardgekletter gepaard gaan. Soms is less more ;-)

maandag 13 september 2010

Ja, wie wil hem niet schrijven? Ik wel. Maar kwam afgelopen weekend niet aan schrijven toe. Da's jammer, want de 'flow' zat er net lekker in. In plaats daarvan speelde ik voor Jan Lul. Yep, die van 'de behanger'. De slaapkamer is er stukken mooier op geworden, dat wel. 'Zonde', zou mijn vader zeggen. 'Daar zie je niks van, als je slaapt.'

Dus dan morgen maar weer gaan schrijven. Vandaag heb ik alleen maar geschreven 'oud spul' doorgeworsteld. De Raad van Zeven. Toch bijna 1.500 stuks verkocht, dus zo slecht was dat nog niet. Stiekem toch, als je de aantallen van BoF bekijkt, een beststeller. Yep, met die extra S, want bestellers zijn al onze boeken ;-)

vrijdag 10 september 2010

Heerlijke flow

Wat is schrijven toch lekker!

Ik redigeer de afgelopen dagen aan De Raad van Zeven (ik krijg inspiratie voor het afschrijven van dit ooit als trilogie aangekondigde verhaal), ben bezig met deel 2 van Sylvestre Curare en schrijf tegelijkertijd aan een nieuw avontuur van Sirkhan de barbaar. Heerlijk! Moet ik nog meer zeggen? Nee toch? Ik zit in het walhalla van het schrijversdom. Oh, wat is dit lekker! SKRIEVEN!

dinsdag 7 september 2010

Ssst, niet verder vertellen...

Misschien komt het omdat, bijna zeven jaar na dato, twee 'fans' afzonderlijk van elkaar op Castlefest er ineens over begonnen; misschien ook omdat het schrijfvirus me te pakken heeft, maar hoe dan ook: ik ben De Raad van Zeven aan het herlezen en corrigeren.

Gisteren, zoekend naar alle bestanden die ik in de loop door jaren op USB-sticks heb verzameld, kwam ik het tegen. De Santoriaanse Kronieken deel 1. Dat was nog eens ambitieus. Deel 1. En waar is de rest? Exact, dat hoor ik regelmatig aan de stand op evenementen waar we staan. 'Wanneer schrijf je nu eens het volgende deel, Alex?' Sterker nog: veel mensen weten zelfs nog hoe ik dat tweede deel zou gaan noemen: De Monniken des doods. Blijkbaar spreekt deze titel de mensen wel aan, want hij blijft bij menigeen hangen...

Maar ach, een deel 1 zonder een vervolg is niets, dus heb ik een jaar geleden, toen de zolder nodig moest worden opgeruimd, 500 exemplaren van het boek vernietigd (betekent toch dat er 1.500 boeken zijn verkocht!).
Goede vriend en partner in crime (bij Books of Fantasy), die tevens destijds - letterlijk - voor de cover tekende (nou ja, schilderde, eigenlijk) sprak schande van dit staaltje vandalisme en prees me laatst nog voor het spannende verhaal dat ik met deel 1 op papier had gezet. Ik heb hem nogal schaapachtig aangekeken, want in mijn herinnering was het verhaal niet bepaald spannend, maar vooral onsamenhangend. Er waren erg veel personages, situaties, intriges en wat al niet meer; zoveel zaken dat mensen door de bomen het bos misten.
Toch blijkt dat, als ik de reacties aan de kraam beluister, behoorlijk mee te vallen. Bij die mensen, dan. En toch... terwijl ik het bestand doorneem (dat ik in een schimmig verleden al eens heb verbeterd, want de oorspronkelijke druk kent veel missers waarbij mijn tenen spontaan begonnen te krommen), voel ik toch iets van trots. Heb ik dit geschreven? Een verhaal vol vaart, met volop actie, intriges en spanning? Of is dit nu de bevooroordeelde 'vader' die van zijn 'kind' geen kwaad wil zien?

Hoe dan ook: ik heb weer tachtig pagina's uitgeprint en heb me voorgenomen ook dit verhaal tot het eind te lezen en te redigeren. Nu nog zoeken naar alle eerdere stukken die ik van De Monniken des Doods al heb geschreven en misschien kunnen we ook deze serie dan nog eens verder afschrijven. Vreemd genoeg durf ik nu weer te zeggen: IK HEB ER ZIN IN!

zondag 5 september 2010

Kill your darlings!

Ik heb het nooit gekund en misschien ben ik daarom nog steeds een miskend talent (;-)): met de botte bijl door je eigen tekst vliegen, als een remake van de The Chainsaw Massacre door een eigen manuscript snoeien en mijn 'lievelingen' vermoorden. Ik kan het niet.

Nou ja, tot Sylvestre, dan. Want commentaar van collega's heeft me al behoorlijk verder gebracht dan ik op eigen kracht eerder dit jaar heb afgerond. Natuurlijk, het geraamte stond, het 'frame' was gemaakt en ook de aankleding was al zeer behoorlijk (als ik iets anders zou zeggen, zou ik mezelf te kort doen), maar: het kon beter en 'vreemde ogen dwingen', en dat is goed.

Menige collega-auteur dacht zelfs dat ik, eigenwijs en eigenzinnig als ik ben, niets met hun wijze raad zou gaan doen, dat ik wellicht zelfs boos zou worden omdat ze me niet alleen maar complimenten gaven, maar ook van kritiek voorzagen. Ben je gek? Ben ik gek? Nee! (nou ja...)

Dus ruk ik ook vanavond weer aan het koord van de kettingzaag, hoor het geknetter van de kettingen, voel de vibratie van de dodelijke machine in mijn handen en dood zo vele 'lievelingen'. Oeverloos kletspraat van karakters, onzinnige dialogen, rammelende stukjes tekst... je wilt niet weten wat je nog tegenkomt als je er echt eens serieus aan gaat zitten.

Inmiddels kan ik het volmondig toegeven: het vermoorden van je lievelingen voelt goed. In plaats van af te breken, bouw ik op. Het verhaal wordt er beter, rijper en mooier van. Als een oude port (en insiders weten hoe ik daar van houd); goed op smaak en zonder wrange afdronk. Ja, zo moet mijn eerste verhaal over Sylvestre worden; als een heerlijke oude port.

Als je ziet hoe lang ik van eerste idee tot laatste letter bezig ben geweest, dan is het daadwerkelijk in jaren al lekker gerijpt. Begin 2004 ontstond het idee voor deze fantasy-detective (fantasy noir, noemde Jos het laatst nog toen we er over spraken) en ontsproot reeds de naam van mijn speurder aan mijn fantasie.

Nu is het bijna 2011. Goedbeschouwd liggen er bijna zeven jaren tussen idee en finale vorm, het boek. Da's best een lekkere port. Geen superdrankje (want ze zijn er ouder en beter), maar zeker niet slecht. Nog beter dan die goedkope van de Aldi. Zal dat dan straks de waardering voor dit boek zijn?

Prachtig. Ik heb mezelf weer in de put gepraat. Zie je wel? Met kettingzagen spelen is gevaarlijk! Nu voel ik me ineens 'de vernietiger van dromen'. En dat zonder een druppeltje drank. Of is dat misschien het hele probleem?

zaterdag 4 september 2010

Geen obligate schouderklopjes

Natuurlijk hoort een mens, vooral als hij schrijver is, graag alleen maar complimenten. En zeker, die had Adrian Stone na het lezen van mijn volledige manuscript over Sylvestre Curare beslist ook wel.

Maar: interessanter zijn juist de aan- en opmerkingen die een collega-auteur op het geleverde werk heeft. Immers: 'Obligate schouderklopjes zijn', zoals hij het zelf zegt, leuk, 'maar helpen je niet verder.'

Precies. Dus was ik gisteravond bijzonder blij met zijn commentaar, zijn vingerwijzingen op 'zwakke plekken' en andere observaties die in zijn mail aan mij de revue passeerden. Meteen gaven ze me inspiratie voor een vervolg op Bloed & Eer, maar belangrijker nog, voor dit moment: ik kan mijn nog niet gepubliceerde eerste avontuur van Sylvestre aanpassen en verder verbeteren! En ik kan je verzekeren: net als gedurende de vorige redigeerronde voel ik de euforie met de minuut groeien. Uiteindelijk wordt mijn verhaal steeds beter en sterker. Moet ook wel, want ik krijg natuurlijk maar één kans voor die zo superbelangrijke eerste indruk... Ik kan niet wachten op de reacties van de lezers!